de oorlogsjaore

 

Belfeld e.o.

Bombardementen tijdens de 2e Wereldoorlog

 

Direct na de bezetting van Nederland door de Duitse troepen vielen al in de nacht van 11 op 12 mei 1940 bommen op grensplaats Kaldenkirchen (D).

 

1 augustus 1942

Groot bombardement op de Duitse stad Düsseldorf, ongeveer 65 kilometer over de grens.

Veel schade in Belfeld en omgeving. Een bom treft een schip dat van Steyl uitgezien voor de sluis ligt. Er vallen 3 doden.

 

9 april 1943

In Kaldenkirchen wordt een munitietrein getroffen. De vlammen zijn zo hoog dat de de nachtelijke hemel helemaal verlicht is. Een vliegtuig wordt achtervolgd en onderschept. De piloot laat zijn bommen vallen. Deze komen bij de spoorwegovergang in Geloo bij “het kapelke” terecht. De kapel wordt helemaal weggevaagd. De bomen rondom zijn afgedraaid en weggeslingerd. Wonder boven wonder is het Mariabeeld nauwelijks beschadigd. Broeder Gentianus van de paters  van Steyl heeft het in zijn werkplaats opgeknapt. De pastoor van Belfeld wil spoedig een nieuwe kapel bouwen, maar krijgt geen toestemming van de NSB-burgemeester van Belfeld.

Een afgedankte wagon dient dan voorlopig als kapel.

 

15 augustus 1944

Het vliegveld van Venlo wordt rond het middaguur door bommenwerpers aangevallen. De geallieerden beginnen met een massaal offensief tegen de belangrijkste vliegvelden van de Duitsers. Een regen van bommen valt over de omgeving van Venlo. Op dat moment werken daar Belfeldse boeren. Zij hebben die dag de verplichting van de Duitse bezetters om daar “Spanndienste” te verrichten. Zij moeten allerlei werkzaamheden doen en daarbij gebruik maken van hun eigen paard en wagen. Zo werkt er ook die dag de knecht Keltjens van de “Patershoof”. Zijn ouders en de paters maken zich ongerust. Gelukkig meldt knecht Keltjens zich ’s middags om 4 uur met de mededeling dat hij ongedeerd is. Wel is de kar helemaal vernield en het paard is op hol geslagen naar de stad Venlo en inmiddels weer opgehaald.

 

Het front van de Geallieerden rukt op. In september/oktober heerst er een goede stemming onder de burgers…we zijn bijna bevrijd. Helaas is de tegenstand van de Duitse troepen groter dan verwacht. Er gaat heel veel militair autoverkeer over het veer bij Steyl, omdat de brug van Venlo door overbelasting van twee Duitse tanks is ingestort. En het veer in Kessel is gezonken.

 

Op 6 november 1944 wordt er veel brugmateriaal aangevoerd bij de Maas in Steyl. De brug wordt echter niet gebouwd, omdat achteraf blijkt dat het Maasgebied er niet geschikt voor is. Wel ligt er bij de boerderij van Jetten aan de Maas in Belfeld voor enkele dagen een brug, maar die wordt op 9 november 1944 afgebroken.

 

11 november 1944

Het veer tussen Kessel en Reuver zinkt wegens overbelasting. Hierbij komen 14 mensen om het leven, waaronder 4 mensen uit Belfeld.

Bron: Zur Geschichte von St. Michael in Steyl  analecta SVD – 51

Analecta= bloemlezing, korte verhalen

opmerking: bij het veerongeluk in Kessel zijn zeven Belfeldse mensen om het leven gekomen

 

6 januari 1943

"Ôzze pap", Frans Simons,  moet op last van de Duitse bezetter gaan werken in een dakpannenfabriek  te Breitscheid (Ruhrgebied). Gelukkig kan hij om de zoveel tijd even naar huis komen. Met de trein tot Kaldenkerken en dan met de fiets naar Belfeld. In zijn overjas heeft een van zijn zussen 2 grote lange binnenzakken gemaakt. In één kan heel groot brood in en in de andere 24 eieren.

Op 9 september 1944 vlucht hij naar Belfeld en moet daar dan regelmatig onderduiken in de gebouwen van Janssen-Dings. De Duitsers verplichten steeds meer mannen tot de Arbeitseinsatz. Veel mannen reageren niet en zodoende worden er regelmatig razzia's gehouden. Vandaar dat Frans en zijn broer Henk een schuilplaats in de ringoven van Janssen_Dings hebben gemaakt.  Zakken gips worden in het vierkant opgestapeld tot aan het gewelf van de oven. Via een opening aan de bovenkant van " de gipsenmuur" kunnen ze hun schuilplaats betreden. Zij zijn trouwens niet de enigen; meerdere Belfeldse jongeren hebben daar een onderkomen gevonden. Zo krijgen ze onverwacht gezelschap van de neven Piet en Joep Simons, kinderen van Bèr Simons, een oom van Frans en Henk. Deze twee neven moeten zich eigenlijk ook bij de Duitsers melden en omdat thuis de situatie te onveilig is, vluchten zij naar de fabriek van Janssen-Dings. Daar treffen ze ook Leo Loven met zijn vader. Beiden zijn op zoek naar een veiligere plek, ook omdat ze ook nog een onderduiker uit Amsterdam in hun midden hebben. Na enig speurwerk vinden ze de schuilplaats van Frans en Henk en nemen hier hun intrek. Op een dag gaat de moeder van Frans op een veilig moment naar de fabriek om de jongens van eten te voorzien. Tot haar grote schrik ziet zij dat de Duitse soldaten de zakken gips aan het afvoeren zijn. Verschillende lagen zijn er al afgehaald. Bijna is het zover dat ze kunnen zien dat er een ruimte achter zit. Als oma denkt dat de jongens spoedig ontdekt zullen worden, stoppen de soldaten met het opladen van de zakken. Zo kan een grote tragedie uitblijven. Inmiddels is het Duitse leger bezig zich nog meer terug te trekken. Steeds meer soldaten komen aan de Belfeldse kant van de Maas. Zij worden ondergebracht in de gebouwen van Janssen-Dings, want de productie van de dakpannen ligt stil. Hierdoor wordt situatie van de onderduikers niet veiliger. Ze besluiten dan hun schuilplaats te verlaten en via een sluipweg gaan ze terug naar hun ouderlijke woning en houden zich daar, indien nodig, verborgen voor de Duitse soldaten.

bron: o.a. Piet Simons (zn. Bèr Simons 18860329)

 

Belfeld 1944-1945

 

Evacuatie

De geallieerden bereiken Zuid-Nederland.  5 Sept. 1944 Dolle Dinsdag, bevrijding van Breda.  Op 14 september wordt Maastricht bevrijd. De opmars van de Geallieerden gaat gestaag door.

De Maas als natuurlijke frontlinie en het nieuwe aan te leggen verdedigingsstelsel langs de Nederlands Duitse grens (de vele restanten van de bunkers langs de grens in Reuver en van de bunker in Maalbeek zijn nog stille getuigen) leidden er toe dat het front langs de Maas zou verlopen. Vandaar de aankondiging van de evacuatie. De Duitse grensplaatsen worden al eerder geëvacueerd. Kaldenkirchen in november 1944. Later zouden pas de Nederlandse grensplaatsen volgen.

 

September 1944

Oproep in Ruiver voor mannen van 16 tot 40 jaar voor graafwerkzaamheden (verdedigingsstelsel) aan de Maas.

Sjanse: het dialectwoord voor het graven van loopgraven en tankgrachten, schanswerkzaamheden.

 

Onderduikers (minstens 18) op kloosterboederij “St. Leonhard” Belfeld. Burgemeester Harbers ondergedoken bij de Paters van Steyl. (Politieke redenen, tegenwerken van het “ronselen” van Nederlandse Arbeidskrachten.

In november vallen de eerste granaten.

 

27 november 1944 Razzia in Belfeld. Ondergedoken of nog niet aangemelde mannen werden opgepakt om in Duitsland te gaan werken.

 

Veel Belfeldse mensen zoeken onderdak in de kelders van de Leonardushoeve, Arnoldushoeve, Theresiaklooster, Aloysiusschool en van de pannen- en buizenfabrieken.

 

Deze tijd is ook een tijd dat er een schaarste aan voedsel komt.

De Duitse overheerser begint met het rekwireren (opeisen) van voedsel, het veebestand van o.a. de Leonardus- en de Arnoldushoeve (sept. ’44).

luchtopname Belfeld oktober 1944

het verdedigingsstel (rechtsboven) is duidelijk te zien

 

Er is een evacuatiedreiging tussen 24 nov. ’44 en 28 febr. ’45.

Hier en daar zorgde het Duitse leger voor een plaatselijke ontruiming. Zou de maatregel door de SS afgekondigd worden, dan zou dat het hele bezette Limburg ontruimd worden.

 

Waarom zijn Belfeld en Tegelen de dans ontsprongen?

 

Er kwam geen afkondiging van de SS.

Aanvankelijk werden (vanwege het oprukkende front van de geallieerden) de dorpen en steden ten zuiden van Belfeld en Tegelen ontruimd.

Later verplaatste het front zich meer naar het noorden (slag om Arnhem). Toen werden de plaatsen ten noorden van Belfeld en Tegelen geëvacueerd.

Mede door onderhandelingen van de paters van Steyl en de vele schuilplaatsen in Belfeld en Tegelen en omdat de oorlog een andere wending aannam, is het nooit tot een evacuatie gekomen.

 

Bron: Tegelen, Steyl en Belfeld 1944/’45 een heemkundig onderzoek

 

 

 

evacuatie

 

In oktoeber 2006 haet ôs mam ein bezeuk gebrach aan ut plaetske Oldeberkoop in Friesland. Ut waar toen alwir 62 jaor geleje det zeej dao vur ut iérs kwaam. Ein noëdgedwônge reis vanóet Beesel nao ut verre noorde.

 

Mesjteech waar al bevreid op 14 september 1944. Ut front kwaam sjteeds doënderbeej en idderein dach det de oorlog nimmer lang zou deure. Vanóet België kwaame de troepe van de “Tommies” ôzze kangk op. De Prúuse sjtelde alles in ut wêrk öm de Ingelse taege te haje. Alle jônges en mannen van 16 toet 40 jaor môsde zich melde vur de Arbeitseinsatz. Zoedóonde waare opa Sef van den Groenendal óet Beesel en zien twië zeuns Harie en Piet gedwônge öm mei te sjanse (ut graave van tankvalle en loupgraave). Dees nieje versjterking van het verdaedigingsstelsel “der Westwall” langs de Hollandse en Duitse grens môs d’r vur gaon zorge det de Geallieerden neet zoe maar kôste oprökke. De vuële restante van de bunkers langs de grens, o.a. in Reuver, zien dao nag sjtille getuge van. Door de aanhajende besjeetinge vanaaf de angere kangk van de Maas, woort ut vur de bevolking van o.a Beesel en Belvend te onveilig. Opa Sef zóot met zien gezin, de bure en anger femilielede 12 waeke in de kelder van zien hóes. Later sjprooke de luuj van de granate- of keldertiéd. De Moefe kwaame met ein oplossing: evacueren. Ein angere raeje öm de bevolking te evacueren waar det de luuj met de geallieerden zoude kênne gaon samewêrke. Sabaotage en verzet kôste ze neet gebroéke. De minse sjtônge neet op ein gedwônge vertrek te wachte; d’r waare immers al zoevuël plaatse aan de angere kangk van de Maas bevreid gewaore. Óeteindelik môsde de minse van Beesel in fibberwarie weg. Dit lot zou de luuj van Belvend echter neet treffe. Ut gezin van Sef en Marie negeerde ut iérste aanzêgke van de evacuatie en versjtopde zich in eine kelder beej ut hóes van Moeke Seegers. Op eine morge, beej ut bevoorrade, waere zeej door eine Prúus ondek. Met de hangk aan ut keurtje van de sjteelhangkgranaat waere zeej gesommeerd öm óet de kelder te kômme en de sjeldaot geit onmiddelik op zeuk nao aete. Óet protest sjmiét Harrie ein fles sjnaps taege de móer en zaet: “Maar die kriesse neet!” Heejdoor onsjteit ein zeer gesjpanne situasie. D’r is groëte engs det Harrie mei wuërd genaome. Gelökkig wet opa Sef dae Duitse sjoldaot te euvertuge det Harie det neet met opzet haet gedaon, den hae is get euversjpanne.

Dao ging den ut gezin van Sef en Marie, begin fibberwarie 1945, met ein sjörker vol persuënlikke sjpulle te voot op waeg nao Brüggen, ein plaetske net euver de grens beej Zjwaame. 15 Kilomaeter loupe ônger erbarmelikke omsjtandighede. Met vuël piën in ut hert lete zeej eur kosbare hóesraod achter. Met de traone in de ouge leet oma Marie de twië geite los. De óetzet van ôs mam woort in de sjeur ônger ut sjtruë verborge. Jammer genôg haet zeej dao niks mier van trükgevônge, alles waar gesjtaole. Neet allein de Duitse sjeldaote makde zich heej sjöldig aan, ouch de bewoëners van Belvend en Tegele ginge op sjtruiptoch. Nao de oorlog waar den ouch ut hiele hóes leegehaold en vuël verneeld. D’n daag van vertrek waar hiel kaad en reglemaotig môsde zeej dekking zeuke vur ut granaatvuur. Doëdsengs hebbe zeej óetgesjtaon. Op 20 maeter aafsjtand veel eine granaatraegen midde op sjtraot. “Kom maar doën beej mekaar sjtaon, den zien weej allemaol geliëk doëd!”, zei opa Sef. Hae môs d’r neet aandinke det d’r onnnag ein van zien gezinslede zou môtte misse. Ouch ginge geruchte rôngk det de manne in Duitsland van de vrouwe gesjeije zoude waere.

In Zjwaame noome opa Sef en oma Marie aafsjiëd van eure aadste zoon Wie. Dae zóot dao in ein aafgelaege boerderie met zien vrouw Drika en femilie ôngergedaoke. Met hiel vuël verdreet in eur hert kwaame zeej nao oore loupe in Brüggen aan. Ut plaetske zóot hielemaol vol met minse óet Remung en ömgaeving, den die waare al iërder aangezag te evacueren. De wuninge van de minse óet Brüggen, die waare al geëvacueerd, booje te weinig ôngerdaak  en zoedóonde kwaame Sef en Marie met de kinger An, Gert, Mia, Harie en Piet in ein pannefebriek. Op alle verdepinge zóote minse. Ut waar euveral sjmaerig, de wc’s waare versjtop en zoedóonde deeje de minse binne en boéte de febriek eur behoefte. D’r waar groëte engs vur ein epidemie. En neet te vergaete de kômmende treinreis. Wao zouwe ze haer gaon en wanniër? Nao eine lange ôngewisse tiëd kwaam den eindelik ut berich det zeej kôste vertrekke. Vur vuël minse tog ein opluchting; weg van ut vettige gebouw, weg van de besjeetinge. D’r waare zellefs dreej bômme vlak naeve de febriek gevalle. Gelökkig hadde de dieke moere de sjerveraege taege gehaje. Helaas, nao lang wachte in de nachtelikke kelt, kwaam ut berich det de trein al vol zóot. Groëte teleursjtelling; alwir trük nao die sjmaerige febriek. Wir doëdsengs óetsjtaon vanwaege de hôngerde vleegtuuge die sjnachs euverkwaame op waeg nao ut Ruhrgebied. Ein paar daag later waar d’r wir eine trein. Nao saoves mennige tiëd in ein lange reej vur de sjtaasie gewach te hebbe, klauterde de evacués in de viejewagons. Deep in de nach vertrok de trein richting Duisburg-Oberhausen. Regelmaotig bleef de trein sjtilsjtaon vanwaege de eskaders bômmewerpers. Ut geluid van ut aafwaergesjöt was oerverdouvend. Nôw zóote zeej zellef in ut gebied det al maonde zwaor gebombardeerd woort. Thóes in Beesel hadde zeej dökker gekeeke nao ut enorme inferno baove Mönchen-Gladbach. Ouch al waar ut nag gen 50 km van hoes, zeej vulde ut toen neet as ein bedreiging. Ut was zellefs knap wat die geallieerde vleegers kôste. Maar nôw zóote zeej d’r midde-in en det waar tog hiel wet angers. Dao woort wet aafgebaejd in de trein. Gelökkig kwaam ut veilig alarm en de trein reej dae nach door toet Dorsten. Heej bleeve zeej de ganse daag wachte. Ouch heej wir doëdsengs óetgesjtaon. Idderein môs sjnel de trein óet, want ein dreejtal vleegtuuge kwaame in duikvluch euver de trein. Wat ein opluchting; d’r woort neet gesjaote en de vleegers verdwene in de verte. Ömdet Dorsten ein bietje bóete ut Ruhrgebied loog, kreege de luuj in de trein mier haop. Zoude zeej den tog nao Friesland gaon?

 

Naodet de trein snachs lange tiëd in Ahaus had sjtilgesjtaon, ginge zeej verder richting Gronau, vlakbeej de Hollandse grens, öm dao wir de daag door te bringe. Zouwe ze tog nao ein plek in Nederland gaon? Saoves ging de reis wir verder en óeteindelik sjtopde de trein in Zwolle. De hellef van de trein woort aafgekoppeld en mam ging met eur femilie richting Heereveen. Eindelik wir Nederlandse minse öm zich haer en in ein sjoël lekker gesjlaope op vers sjtruë. De volgende daag, 11 fibberwarie 1945, ginge zeej met paerd en ker, volgelaaje met kôffers, tasse en beddezek, nao Oldeberkoop. Ein rit van mier den twintig kilomaeter en ut kaje waer zörgde d'r waal veur det de Groenendals verozeld aankwaame. Beej café Tjalma kreege ze eine telder sjnert. In ut dörpke vônge zeej wederom ôngerdaak  in ein sjoël (zie foto). Van heej óet woorte zeej verdeild euver de gastgezinne. De evacués kwaame euver ut algemein met groëte gezinne. Idderein wilde gaer beej-ein blieve. Helaas hadde de meiste gasgezinne maar plek vur  ein paar minse. Opa Sef, oma Marie en dochter Mia kwaame beej de femilie Douma. 't Waar efkes wenne: 't Fries en 't Limburgs gove waal efkes probleme, 't katholieke geleuf waar ouch angers den 't geluif van de Ned. Herv. kerk. Maar de kath. missen woorte opgedrage in de Herv. kerk. Det waar ein gôij oplossing, den kôste de minse zich teminste nao de mis treffe öm ein präötje te haje.

Ôs mam met eur zuske Gert kwaame beej de femilie Lukkes  op de boerderie. Vur de breurs Piet en Harrie waar saoves nag gen plek, want alles zóot vol in ut dorp. Pas taege ut middernachteliike oor kreege zeej ôngerdaak. Meneer Lukkes, wao ôs mam ingekwarteerd waar, leet zien hert sjpraeke: “Daar waar er twee eten, kunnen er ook vier eten!” .

Nao ein behandeling taege de loéze in de plaatselikke landbouwsjoël, kôste zeej met zien veere ein sjlaopkamer deile, met twie persoëne in ein bedsjtee. Euverdaag holpe ôs mam en tante Gert mevrouw Lukkes in ut hóeshaje. Harie en Piet makde zich verdeenstelik op de boerderie. Dhr. Lukkes had op zien bedriëf ein hydrofoorinsjtallaasie öm de kuuj van water te verzéen. Helaas waar d’r toen genne sjtroum. Dhr. Lukkes had dao wet op bedach: eine reem öm ut achterraad van eine fiets leep nao de waterpomp. Harie en Piet hebbe mennig eurke op de pedaale gesjtaon öm de watertenk vol te kriége. Ouch dao in ut verre Friesland wôlle de Duitsers hebbe det de mannelikke evacués vur eur wêrkde. Harie en Piet kreege eine oproop öm ingezatte te waere op ut vleegveld van Havelte. Dhr. Lukkes haet nag beej de plaateselikke overheid geprobeerd vreesjtelling te kriége. Maar det veel verkiërd óet. Det waar ö-m waal gelök beej ziene veurman Hendrik Post. Deze Hendrik woort opgerope öm sjötterspötjes te graave. Door ein Duitse officier ein hallef vèrke te gaeve en ter plaatse ein offisjeel document van de nuëdige gegaeves te vurzéen, kreeg dhr. Lukkes ut vut mekaar det ziene knech kôs bliéve. Dus môste Harie en Piet wir gebroëk maake van ein sjuëlplaats. Pas nao de oorlog kreege de kinger van Lukkes te huëre det d’r ein sjuëlkelder in de sjeur waar. Regelmaotig kwaame Duitse sjeldaote op de boerderie öm aete te haole. Mevr. Lukkes wis op zôn meneer met die Duitse sjeldaote öm te gaon, det zeej daodoor maar weinig insjpeksie kreeg.

Ut wáas tog lang wachte toetdet zeej wir nao Beesel trük kôste gaon. Opa Sef kreeg las van heimwee. Hae had groëte zorg euver zien hóes en langk in Beesel. Wat zouwe zeej aantreffe?

 

Eindelik is ut den zoewiët, Nederland is bevrijd, zeej kênne trük nao Beesel. Harie en Piet wachte neet toetdet zeej aan de beurt zien öm opgehaold te waere. Op 2 juni 1945 zien zeej saoves sjtiekum, nag gauw verzéen van ein saort luchpakket, in ein vrachwaage gedaoke en nao Limburg vertrokke.

Op 22 juni 1945 verlaote ôs mam en de res van de femilie Oldeberkoop. Nao eine lange rit op eine aope vrachauto kump ôs mam in Beesel aan. Hetgeen wat zeej dao aantroffe waar ech neet wet öm blie van te waere. Ut hóes waar eine groëte puinhaop, de inboedel waar weggehaold of verneeld, maar ut feit det ut gezin wir thóes waar deej vuël vergaete.

Bron: aanteikeninge van ome Piet van den Groenendal

         informatie Jacobus Lukkes te Olderberkoop

 

het gezin Lukkes bij het 25-jarig huwelijksfeest

v.l.n.r.: dhr. Lukkes, Jacobus, mevr. Lukkes en Hans

 

Anneke bij Jacobus en Sietske Lukkes op bezoek

oktober 2006

Nawoord

In daen tiéd van de evacuatie had ôs mam al langer verkiering met ôzze pap. Den kênse dich de vraog sjtelle: Waorum bleef is ôs mam neet in Belvend beej de femilie Simons?

Ja, det is mekkelikker gezag den gedaon. Op de iërste plaats waare zeej nag neet getrouwd. Det waar in daen tíed toch waal ein geveulig punt. As ôngetrouwd sjtel kôsse neet zoemaar daag en nach met elkaar optrekke. Pap had al ens iérder aangegaeve toch maar met ôs mam te gaon trouwe, zoedet zeej same kôste evacueren. Maar door de oorlogsellende, wao beide femilies inzóote, is d’r van det trouwe niks gekômme.

Op de twiëde plaats waar de kelder beej ôzze pap thóes zoe vol met allerlei minse, det d’r gewoënweg gen plaats mier waar.*

Toen pap en mam in september 1947 ginge trouwe, woorte dhr. en mevr. Lukkes óetgenuëdigd öm op ut fiés aanwezig te zien. De “boerderijvrienden” zien den ouch gekômme.

Ôs mam en eur femilie zien geweldig opgevange door de femilie Lukkes en Douma óet Oldeberkoop. D’r is nôw (2007) nag altiéd ein good kontak tösse wederzijdse femilies.

 

* De keldertiëd

Door de aanhajende besjeetinge van de geallieerden eind 1944 en begin 1945, waas ut vur de minse die tösse de Maas en de sjpaorliën woënde, hiel onveilg gewaore. Dees minse môsde den ouch tiedelik verhóeze. En zoe kreeg oma Marie mennig verzeuk öm ôngerdaak. En ömdet Oma Marie neet "nae" kôs zegke, hebbe den ouch verschillende minse d'n tiëd beej de fam. Simons aan de Julianasjtraot doorgebrach, ônger angere:

 

-Pa en Moe en dochter Mien Maassen. Ein ajer echpaar met ein vreejgezelle dochter. Pa en ma Maassen hadde vur de    oorlog al de 60-jäörige broelof gevierd. Pa Maassen waar ein broor van Mäöske (winkelier aan de Riëkswaeg).

- Vrouw Tosserams (sjoënzuster van Tosserams de melkboer) met ein pasgebaore kiendje.

- Sjeng Schell (pannemans) met vrouw en zoon Joop.

- Tante Trina, getrouwd met ome Kuëb, ein broor van opa Ties, met kink.

- Ut echpaar Aangenend. Aangenend waar bekker en dae haet Frans en Henk (zeuns van oma Marie) geliërd wie ze broëddaeg môsde kneije. De daeg woordt nao bekker Sjaak Kesselmans op de Sjoëlsjtraot gebrach.

Natuurlik waare dees minse neet allemaol tegeliëk beej de femilie Simons in hóes. Desondanks brach det tog sjpanninge met zich mei. Oma Marie woog vur d'n oorlog 94 kg en nao d'n oorlog waar eur gewich 54 kg. Neet idderein pasde zich gemekkelik aan en de lichamelikke verzörging leet beej sommige ouch te winse euver, met als gevolg luës. Toen zoon Frans ut echpaar Maassen nao eur hóes truukbrach, sjprook hae de volgende wäörd: "Zoë, nao bring ich ein miljoen evacués weg!"

Oma Marie kreeg van de gemeinte Belvend ein kleine vergoeding vur ut in hóes hebbe van die minse. De "kôsgängers" môsde det bekrachtige met ein hanktaekeing. Ein femilie deej det echter neet. Zoedóonde goove zeej, zei ut met piën en meujte, de geit aaf.

 

 

 

Grenswach Malbek - Witte Sjtein

 

Op 1 miërt 1945 wuërd Belvend bevrijd en daags d'r nao waere d'r al minse gevraog öm as grenswach te kômme deene. D'r zien manskaels genôg;  nemes haet wêrk, want d'r is gênne sjtroum, gên materiaal, d'r is gewoenweg niks. Frans van Ties van de Bäöts (Frans Simons)  wil tog get dóon en same met ein flink aantal Belvender jônges kump hae beej de kèmiéze en geit met de grens bewake. Naeve ut bewake van ut grensgebied en 't opsjpaore van nag rôngkhangende Duitse sjeldaote, môtte zeej d'r ouch op toe zéen det d'r neet wuërd gesjmoekeld. Ut wêrk kriége zeej betaald en waal met fl. 96,- per maond. Ein uniform hebbe zeej nag neet, maar öm tog herkenbaar te zien as kèmiés vur de Geallieerden, hebbe zeej ein legitimasiebewiës en draage zeej eine witte bangk öm de erm met ut opsjrif "frontier guard". Wet later kriége zeej tog ein uniform: blauw geverfde militaire uniforme. De ganse daag ruuke zeej nao de blauwe verf en met raegewaer kriége de nek en de polse ouch die kleur. Nao ein medische keuring in Venlo en met ein bewiës van "politieke betrouwbaarheid", gehaold op ut gemeintehóes in Belvend, kênne de tiédelikke hulpkèmiéze aan de sjlaag.

Ut is de bedoeling ut grensgebied, gelaege tösse de Witte Stein oppe Ruiver en ut Trappistekloëster in Tegele, te bewake. Det duit Frans same met o. a. zien broor Graad en zien naef Piet Simons (legitimatiebewiës), Hay van de Boën (sigaremaeker), Graetje van Bloomers, Sjaen van Ketje (Peeters), Thé van Ummentum, Harie Spee (Coöperatie) en Wiel van Pijneburg.

De grenswachters melle zich vur aanvang van d'n deens beej ut café van Nöl Schreurs (Dit pand loog aan de mert in Belvend taegeneuver de  huidige oétsjpanning de Herberg). Heej is ut lokaal van de wach, met as dienstgeleider kèmiës de Vriend. Asse op de huëgte zien van de deensopdrach, loupe zeej twië kier veer oor patroelje en det kên zien tösse viëf oor smôrges en saoves nege. Met twieje man hebbe ze same ein gewaer, ein Duitse karabiën!

"Halt, rijksambtenaar" wuërd d'r geroope as zeej emes in de verbaoje zône, de sjtrook van 500 maeter langs de grens op, zéen. In dit gebied meug nemes zônger toesjtumming kômme. Miéne en angere munisie maake ut gebied ônveilig en dao ligk wet oorlogstuëg! Öm ut vaderlangk te verdeidige, hebbe de Pruuse zich de aafgeloupe maonde ingegrave. Op versjillende plaatse o.a. in de ömgaeving van Café Tuënke Jannse en beej ut veurmalige Praothóes, efkes vurbeej de Maria Hoef, ligke bunkers, gemaak van buimsjtem en anger materiaal óet de natuur. Die ôngerkômmes zien zellefs gemeubilleerd met hóesraad van de minse óet de bezette gebiede. Natuurlik ligk dao ouch hiel vuël munisie. De minse van de grenswach meuge dao, vanwaege ut groëte gevaor, absoluut neet kômme. En iets det neet meug, wuërd den tog gedaon. Die beng met keugel kênne zeej good gebróeke. Ideaal öm met ut persuënlik waope, ein aaje Duitse karabiën, te oefene. Allerlei gebróeksveurwerpe óet die sjuúlplaatse waere opgesjteld öm neer te knalle. Dit haet ouch eine gôije kangk; nôw liere zeej teminste sjeete. Det is waal nuëdig, den de meiste hebbe nag noëts ein waope in de hangk gehad. Toen zeej beej de grenswach kwaame, hadde ze waal "sjeetles" gekrege van eine van Druuk (Smeets), ömdet dae waar lid van de plaatselikke sjötterie en zoedoonde waal wet kennis van gewaere had. Beej de nôw nag aanwezige bunker, taegeneuver ut veurmalige café Malbek, meuge de aankômmende kèmieze ein paar keugel aafvuure, maar det zet gên zode aan de diëk. Tiédes ut patrouillere môtte zeej de ouge good de kôs gaeve, den euveral  ligk  link grei, zoeas verborge langkmiéne. Beej Tuënke Janse en rôngk de Pool ligke zellefs maetershoége sjtapels van det oorlogstuëg. Ut gevaor loert iddere deenstiéd öm d'n hook. Ein langkmiën haet op 24 augustus 1945 abrupt ein einde gemak aan ut laeve van de 13-jäörige Peter Colbers. Dae is met zien vader, Colbers Willemke, aan ut wêrke in ein wei. Ut paerd traejt op ein miën en den sjleit ut noodlot toe.

Langsaam maar zeker wuërd det oorlogstuëg door militaire ônklaor gemak en den kên Sef Brauer (oprichter transportbedriëf Gebr. Brauer's B.V.) beginne met ut opruëme van de vuële sjuulplaatse van de Duitse militaire.

Frans Simons is van april '45 toet ut veurjaor van '46 beej de grenswach gewaes. Jammergenôg kên hae dit wêrk neet bliéve dóon, den minse van baove de dertig kômme neet in aanmerking vur ein vaste aansjtelling in dees betrekking beej de euverheid. Zien broor Graad, aanvankelik te jôngk öm beej de grenswach te kômme, kriég die waal en bliéf toet zien pensionering beej de douane.

bron: Piet Simons (legitimatiebewijs)

 

 

Belfeldse Oorlogsslachtoffers

 

14 juli 1942

E. Peters, het eerste Belfeldse slachtoffer, omgekomen bij een bombardement in Horst.

 

11 september 1942

In de nacht van zondag 6 september op maandag 7 september zijn in de gemeente Belfeld 7 brisantbommen afgeworpen. Onder de brisantbommem bevond zich een blindganger, gelegen op een augurkenveld. (omgeving tennispark de Poelder). Onderstaande personen waren 's avonds 10 september omstreeks 18.20 u. in de nabijheid van de blindganger. Een verschrikkelijk ongeluk vond plaats, omdat de lichtfakkel tot ontsteking is gekomen. Met ernstige brandwonden werden de 3 personen op die avond naar het ziekenhuis in Tegelen gebracht.

De 17-jarige Arnoldus Johannes Engelen (Arnold), meubelmaker, geboren op 6 maart 1925 te Belfeld, wonende Julianastraat 38 te Belfeld, en verder de 19-jarige Gerardus Joseph Goossens (Gerard), landbouwer, geboren op 28 januari 1923 te Belfeld, wonende Broekstraat 10 te Belfeld, zijn beiden 11 september 1942 's morgens in het ziekenhuis te Tegelen overleden. Op 17 september 1942 is de 15-jarige Johannes Servaas Engelen (Jan), broer van Arnold, keramieker, geboren op 30 november 1926 te Belfeld, wonende Julianastraat 38 te Belfeld, overleden.

 

23 maart 1943

Johannes Hoezen overlijdt op 23-jarige leeftijd in Anrath (Duitsland).

 

11 november 1944

Belfeld werd zwaar getroffen door een ongeluk op het Kesselse veer. 7 Personen verdronken:

M. Derks, vader van 7 kinderen

P. Gielen, 35 jaar, Schoolstraat 8

P. Gielen, gehuwd, 42 jaar, Leygraafweg 5

G. van Eyk, ongehuwd, 30 jaar, Industriestraat 3

G. Linssen, ongehuwd, 35 jaar, Malbeek

J. Naus, vader van 4 kinderen, 48 jaar

J. Reinders, ongehuwd, 30 jaar, Schoolstraat 63

 

Op deze dag moeten 8 mensen uit Belfeld voor de Duitsers met paard en kar graan in Roggel gaan laden. Als zij dan 's avonds met volgeladen karren bij het veer van Kessel aankomen, waarschuwt de veerman dat de totale lading te zwaar is. Op bevel van de Duitse soldaten moet het graan toch naar de overkant. Door de overhaaste en verkeerde bevrachting helt het veer over en zinkt. Naast de 7 Belfeldenaren verdrinken ook nog eens 6 Duitse soldaten. Het lichaam van J. Naus is nooit gevonden.

 

14 december 1944

Maria Coopmans, Tegelscheweg 20, 27 jaar oud, dodelijk getroffen door een granaat in Tegelen.

 

16 december 1944

Sophia Petronella Hendrika Maria (Fieke Stroeken, 19 jaar,  dochter van sjoester Stroeken, overleden ten gevolge van een granaat.

 

13 januari 1945

H. Bloemers, vader van 3 kinderen, getroffen door een granaat.

 

27 januari 1945

De 15-jarige W. Peters, het tweede oorlogsslachtoffer bij de familie Peters, Patersweg 7.

 

30 januari 1945

Bert van Deurssen, Bolenbergweg 1, gedood door oorlogsgeweld.

Nadat Bert enige tijd in de kelder had doorgebracht om daar bescherming te zoeken tegen het granaatvuur, werd hij bij het naar buiten gaan getroffen door een granaat die dwars door de voordeur insloeg. Hij werd zwaargewond naar het ziekenhuis in Tegelen gebracht. Hier overleed hij aan de verwondingen.

 

9 februari 1945

De 20-jarige J. Schmitz, Rijksweg N. 1, gedood door oorlogsgeweld.

 

11 februari 1945

de 16-jarige J. Visser, Bolenbergweg 10, gedood door een granaat.

 

28 februari 1945

De dag voor de bevrijding van Belfeld, wordt J. Keltjens, vader van 9 kinderen, door een granaat uit het leven weggerukt.

 

2 maart 1945

A. de Lauwere, 39 jaar, vader van 4 kinderen, in Buchenwald (D) aan longontsteking overleden.

Armand de Lauwere is op 17 april 1906 in Venlo geboren. Hij is in augustus 1932 in Belfeld komen wonen en werkt als boekhouder bij "de Gres", ook wel de N.G.I. (N.V. Nederlandse Gresbuizen Industrie) genoemd. Tijdens de oorlogsjaren is hij plaatselijk hoofd van de luchtbeschermingsdienst. Door deze functie heeft hij wat meer bewegingsvrijheid en kan zodoende krijgsgevangen helpen. Op 28 oktober 1942 wordt hij gearresteerd voor zijn illegaal werk. Vermoedelijk gaat het hier om verraad. Hij wordt op 27 april 1943 veroordeeld tot 2 jaar tuchthuis. Voordat hij op 28 oktober 1944 vrij zal komen, wordt hij overgeplaatst naar kamp Sachenhausen en sterft uiteindelijk in kamp Buchenwald.

24 augustus 1945

De 13-jarige P. Colbers trapt op een landmijn.

 

bron: Tegelse Courant 1 mrt. 1946, Belfeld van eeuwwisseling naar eeuwwisseling